Afgelopen
schooljaar zijn we heel wat bezig geweest met het werken rond poëzie. Zo hebben
we ook een heleboel gedichten geanalyseerd tijdens de lessen Nederlands. Het
sonnet werd vaak besproken. We kunnen stellen dat het sonnet de meest populaire
dichtvorm is aller tijden. Daarom ben ik dus op zoek gegaan naar een sonnet.
Wat weten we nu juist allemaal al deze dichtvorm ? Een sonnet is een 14-regelig
gedicht dat bestaat uit 2 kwatrijnen gevolgd door 2 terzetten. Na de 2
kwatrijnen hebben we steeds te maken met een volta. Een volta is eigenlijk een
speciale wending in de inhoud. Het rijmschema van een sonnet kan variëren van
gedicht tot gedicht.
Hier
is het gedicht dat ik gekozen heb:
De vliegmachine
De aarde spant zich om hem uit te stoten,
de roekeloze, die haar greep ontsprong
en zich naar hare rondste toppen wrong,
waar 't wonder hem der luchten wordt ontsloten -
Want vorsing loert in zijn gedoken sprong
en heersen ligt in zijne wil besloten;
hij proeft de kansen om zich af te stoten
aan harde lucht, waardoor zijn schroefslag zong.
Reeds houden vleugels voeling met de trans
en, ongeschonden heerser in de ruimte
drijft hij, een glimlach van onkwetsbaarheid -
Bewegend evenwicht in eindeloosheid,
metalen rustkern in gespleten ruimte,
gebeiteld mensmerk aan gespannen trans!
Hendrik Marsman
De aarde spant zich om hem uit te stoten,
de roekeloze, die haar greep ontsprong
en zich naar hare rondste toppen wrong,
waar 't wonder hem der luchten wordt ontsloten -
Want vorsing loert in zijn gedoken sprong
en heersen ligt in zijne wil besloten;
hij proeft de kansen om zich af te stoten
aan harde lucht, waardoor zijn schroefslag zong.
Reeds houden vleugels voeling met de trans
en, ongeschonden heerser in de ruimte
drijft hij, een glimlach van onkwetsbaarheid -
Bewegend evenwicht in eindeloosheid,
metalen rustkern in gespleten ruimte,
gebeiteld mensmerk aan gespannen trans!
Hendrik Marsman
Nu
gaan we dit gedicht eens nader bekijken en analyseren.
Qua
inhoud kunnen we zeggen dat dit een heel beschrijvend gedicht is. Het gaat over
een vliegtuig, vandaar ook de titel ‘Vliegmachine’. In de eerste strofe staat
het vliegtuig op het om op te stijgen. De dichter (Marsman) beschrijft het
alsof het vliegtuig dit niet op eigen kracht doet, maar alsof de aarde hem
'uitstoot'. Het vliegtuig is 'roekeloos', begeeft zich naar de 'toppen' van de
bergen en voelt zich vrij in de lucht. Dit is wat hij bedoeld met ’t wonder der
luchten.
Daarna
in de tweede strofe is het vliegtuig vertrokken. Het is nog niet in de lucht,
maar het is al in beweging. ‘Hij proeft de kansen om zich af te stoten’ wat wil
zeggen dat hij elk moment kan opstijgen. In de derde strofe krijgen de vleugels
al 'voeling' met de 'trans' (de hemel). Het vliegtuig is een 'ongeschonden
heerser' in de ruimte, 'onkwetsbaar'. In de vierde strofe is het vliegtuig in
de lucht. Het is in evenwicht, het splijt de ruimte, en het is een 'mensmerk'
aan de hemel. We zien aan de hemel iets wat de mens heeft gemaakt.
Zo,
nu weten we waar het gedicht over gaat. Na wat opzoekwerk bleek dat Hendrik
Marsman dit gedicht voor het eerst publiceerde in september 1920. De luchtvaart
bestond toen nog maar net. Marsman moet gefascineerd zijn geraakt door deze
luchtvaart. Hij heeft een gedicht gemaakt van dingen die hij zelf heeft gezien.
Hij was erdoor verwonderd, en heeft dit zeer mooi en vindingrijk
neergeschreven. Dit gedicht refereert dus naar de technische vooruitgang in die
tijd. Daarnaast is Hendrik Marsman ook een fervente aanhanger van het
vitalisme. Dit is de drang om intens te leven, een levensdrift. Dit komt in dit
gedicht ook wat naar voor. Men heeft de drang om vooruitgang te boeken.
Na
de interpretatie kunnen we nu ook het gedicht regel per regel gaan bekijken.
De
plaats van de rijmwoorden bevindt zich op het einde, dus spreken we van eindrijmen.
Het
rijmschema ziet er als volgt uit:
A-B-B-A, C-D-D-C,
E-F-G, G-F-E
Daarnaast
heeft dit gedicht uiteraard ook een aantal stijlfiguren:
Regel
1: personificatie: de aarde krijgt
menselijke eigenschappen.
Regel
7: personificatie: hij proeft de
kansen, hij is het vliegtuig en krijgt dus menselijke eigenschappen.
Regel
8: personificatie: een schroefslag die zingt
Regel
12: tegenstelling: bewegend evenwicht
Regel
14: parallellisme: gebeiteld mensmerk en gespannen trans
We
besluiten dus dat er vrij weinig stijlfiguren in dit gedicht terug te vinden
zijn. Maar juist de manier waarop hij dit gedicht schrijft, zijn beeldende
taal, maken het voor mij een heel mooi gedicht.
Bij
het lezen van dit gedicht denk ik aan het primitieve. Dit is een zeer oud
vliegtuig van rond de jaren 1920. Dit beeld heb ik in mijn hoofd na het lezen
van het gedicht. Het geeft heel beeldend weer waar de schrijver naartoe wil.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten